De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft naar aanleiding van een aantal incidenten met transporttanks dan wel tankcontainers, gevuld met sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen, onderzoeken ingesteld. Hierbij is geconstateerd dat transporttanks en tankcontainers onbedoeld en ongecontroleerd hun druk afbliezen via de drukbegrenzer(s). Tijdens de inspecties zijn overtredingen geconstateerd in relatie tot het berekenen en vermelden van de werkelijke verblijftijd.
Bevindingen
De ILT heeft geconstateerd dat de werkelijke verblijftijd in veel gevallen niet wordt berekend en als gevolg daarvan ook niet wordt vermeld. Het berekenen van de werkelijke verblijftijd is een wettelijke verplichting. Het doel hiervan is om de tijd te berekenen die verstrijkt tussen de start van het vulproces en het moment dat de druk in de tank als gevolg van opwarming is gestegen tot de laagste openingsdruk van de drukbegrenzer(s) van de tank.
Als reden voor het achterwege laten van deze berekening werd door de betrokkenen aangegeven dat het een moeilijke berekening zou zijn en in het geval van vacuüm geïsoleerde tanks zelfs onmogelijk, omdat de afname van dit vacuüm niet te meten zou zijn. Tevens werd aangegeven dat het berekenen tijdens korte trajecten niet noodzakelijk is, omdat dit dan niet voor problemen zorgt. Het vervoerstraject tussen het moment van vullen en lossen zou namelijk slechts een fractie zijn van de werkelijke verblijftijd.
Wettelijk kader
Transporttanks voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen mogen volgens sectienummer 4.2.3.8 e) dan wel 4.3.3.6 e) van het ADR niet ten vervoer worden aangeboden, tenzij de werkelijke verblijftijd is vastgesteld. Daarbij moet volgens sectienummer 4.2.3.7.3 dan wel 4.3.3.5 van het ADR de datum waarop de werkelijke verblijftijd eindigt op het vervoersdocument worden vermeld, zoals in sectienummer 5.4.1.2.2 d) van het ADR is voorgeschreven2. Tevens moet bij een transporttank volgens sectienummer 4.2.3.7.2 van het ADR de werkelijke verblijftijd op de tank zelf of een metalen plaat die stevig op de transporttank is aangebracht worden vermeld, zoals is voorgeschreven in sectienummer 6.7.4.15.2 van het ADR.
De werkelijke verblijftijd moet voor elk traject worden berekend, waarbij rekening wordt gehouden met de referentie-verblijftijd, de werkelijke vuldichtheid, de werkelijke vuldruk en de laagst ingestelde druk van de drukbegrenzende voorziening(en) zoals genoemd in sectienummers 4.2.3.7.1 dan wel 4.3.3.5 van het ADR. Tevens moet bij het gebruik van tankcontainers volgens 4.3.3.5 e) de afbraak van de isolatie worden meegenomen in de berekening en moet volgens 4.2.3.7.1 de procedure voor de berekening voor transporttanks worden erkend door de bevoegde autoriteit.
Navraag bij diverse bevoegde autoriteiten in Nederland en andere Europese landen leert dat niet één van de bevoegde autoriteiten een dergelijke procedure voor de berekening van de werkelijke verblijftijd heeft erkend.
Verantwoordelijken
Voor het berekenen van de werkelijke verblijftijd, het vermelden hiervan op de tank en het vermelden op het vervoersdocument van de datum waarop de verblijftijd eindigt, zijn diverse betrokkenen vanuit hoofdstuk 1.4 van het ADR verantwoordelijk. Voor het vermelden van de werkelijke verblijftijd bij transporttanks zijn de vuller en vervoerder verantwoordelijk en voor de vermelding van het einde van de werkelijke verblijftijd in het vervoersdocument de afzender en vervoerder. De taak voor het berekenen van de werkelijke verblijftijd is niet specifiek genoemd. Omdat van alle bovengenoemde betrokkenen iets wordt verwacht, hebben ze hierin allen een verantwoording.
Brancheoverleg
De ILT heeft samen met de branche bovengenoemde problemen besproken en onderzocht. Onderkend is dat onder andere het teruglopen van de isolatiewaarden bij vacuüm geïsoleerde tanks nagenoeg onmogelijk is om te bepalen. Over dit onderzoek is de beleidsafdeling van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (DGMI) geïnformeerd. De beleidsafdeling is gevraagd dit internationaal in te brengen en aan te sturen op het aanpassen van de wetgeving.
Wat verwacht de ILT van u
De ILT verwacht van u dat u de bepalingen van de wet en regelgeving3 omtrent het berekenen van de werkelijke verblijftijd en het vermelden van de werkelijke verblijftijd op de tank, dan wel het vervoerdocument, naleeft. De ILT zal bij het ontbreken van de berekening en vermelden van de verblijftijd in voorkomende gevallen handhaven en eventueel een transportverbod opleggen.
Gelet op de bevindingen van het onderzoek waarbij is vastgesteld dat het probleem van het afblazen in de regel niet optreedt bij het mono modale korte (distributie)vervoer over de weg zal de ILT in de volgende gevallen volstaan met een registratie tenzij er sprake is van het afblazen van het cryogene gas via het afblaasventiel. Het betreft de volgende gevallen:
– het transport van tankcontainers/transporttanks welke een referentie-verblijftijd hebben van minder dan 25 dagen indien het tijdstip tussen vullen en lossen maximaal 48 uur is;
– het transport van tankcontainers/transporttanks welke een referentie-verblijftijd hebben van 25 dagen of meer indien het tijdstip tussen vullen en lossen maximaal 120 uur is.
En buiten deze termijnen:
o het bij transporttanks laten erkennen van de procedure van de berekening door de bevoegde autoriteit volgens 4.2.3.7.1;
o het bij vacuüm geïsoleerde tanks in de berekening meenemen van de afname van het vacuüm volgens 4.3.3.5 e).
De ILT hecht eraan te benadrukken dat het onverhoopt toch afblazen van dergelijke transporttanks als een voorval wordt aangemerkt waarbij het risico van verstikking, brand of explosie niet uitgesloten kan worden. Ook de aantasting van het milieu dient te worden voorkomen. De ILT zal na ieder voorval onderzoeken of er geen ander verwijtbaar handelen heeft plaatsgevonden, zoals bijvoorbeeld het vullen bij een te hoge druk of temperatuur of afwijkende vullingsgraad. Volledigheidshalve wordt nog gewezen op de meldplicht als bedoeld in artikel 47 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Die verplichting houdt in om bij ongevallen of voorvallen waardoor gevaar voor de openbare veiligheid is of kan ontstaan dit te melden bij de ILT. Tevens zult u zich te allen tijde moeten conformeren aan de eigen RI&E regels, zoals verplicht gesteld in de Arbeidsomstandighedenwet.
Overig
De bovengenoemde uitzonderingen zijn alleen van toepassing voor het vervoer over de weg op Nederlands grondgebied. Dit is derhalve niet van toepassing op het (aansluitend) vervoer met andere modaliteiten en vervoer buiten de landsgrenzen (ongeacht de modaliteit). Deze werkwijze gaat per direct in en geldt tot het moment dat de voorschriften zijn aangepast of tot duidelijk is dat deze niet zullen wijzigen. Om deze aanpassingen te realiseren, verwacht de ILT van de branche inzet in de richting van de beleidsafdeling van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de diverse internationale overleggen om de problematiek bespreekbaar te maken en aan te sturen op wetswijziging. De ILT zal dit monitoren en indien nodig past de ILT de tijdelijke werkwijze aan of trekt zij deze in.
Op zoek naar een ADR Veiligheidsadviseur? Informeer naar de mogelijkheden.